Over mij

Mijn foto
Een goedgevulde boekenkast, de geur van oude boeken... uitnodigend, vol met - mogelijks interessante - wetenswaardigheden. Mijn interesses gaan vooral naar natuurgeneeskunde, meer bepaald homeopathie, craniosacraal therapie en voetreflexologie maar ook naar fotografie, computer en alles wat er in en om een mens heen plaatsvindt.

zaterdag 3 november 2012

Autisme - Homeopathie


Onderstaand artikel is een vertaling van een tekst die geschreven werd door Fran Sheffield, een Australische homeopate.  Het geeft een mooi beeld van het mogelijke verloop van een homeopathische behandeling, in dit geval bij Autisme Spectrum Stoornis; een aandoening die door de klassieke geneeskunde als niet behandelbaar wordt beschouwd…
(De namen van de gebruikte middelen werden bewust niet vermeld; het zou niet verstandig zijn om zelf te gaan experimenteren bij aandoeningen als autisme, dit komt noch de patiënt, noch de homeopathie ten goede.)

Autisme genezen: Homeopathie en de behandeling van Autisme Spectrum Stoornis.

Het aantal kinderen met autisme spectrum stoornis (ASS) neemt in het Westen epidemische proporties aan.  Terwijl de hoeveelheid kinderen met ASS nieuw is, de homeopathische middelen om hen te behandelen zijn dat meestal niet.  Fran Sheffield behandelde meer dan 1000 kinderen met autisme.  In dit gepubliceerde, peer-reviewed artikel, bekijkt ze in detail de homeopathische behandeling met zogenaamde ‘polychresten’ (homeopathische middelen met een breed werkingsveld) van drie kinderen met ASS.  Het artikel bevat ook reacties van de ouders van de kinderen.
Het artikel verscheen voor het eerst in december 2007 in het tijdschrift Similia (Vol. 19, Nr.2), van de Journal of the Australian Homeopathic Association.  Het werd geschreven als gids voor andere homeopaten die ook het aantal kinderen met ASS in hun praktijk zagen toenemen.  Fran Sheffield heeft nog steeds een praktijk.

Inleiding: We hebben een probleem
De wereld lijkt in de greep van een epidemie.  Autisme Spectrum Stoornis (ASS) kent een vertienvoudiging in de laatste tien jaar.  Een recent rapport van het Center for Disease Control and Prevention (VS) concludeert dat 1 op 100 kinderen in de VS nu aan ASS lijdt terwijl dit voorheen geschat werd op 4à5 kinderen per 10.000.  Cijfers uit Groot Brittannië geven hetzelfde beeld.
Terwijl er geen officiële tabellen zijn in Australië omtrent het voorkomen van ASS, toonde een recent onderzoek aan dat 1 op 100 Australiërs deze diagnose zullen krijgen en dat 2 op 3 momenteel jonger dan 15 jaar zijn.  Tussen 2000 en 2005 meldde het Victorian Education Department alleen al een toename van 276 % van studenten met ASS.  Jongens krijgen 4 maal vaker ASS dan meisjes.
Sinds de eerste beschrijving van autisme, in 1943 door dr Leo Kanner, is het aantal gevallen van de ziekte explosief toegenomen.  De reden is nog onbekend maar virale infecties, genetische factoren, geboortetrauma, milieuvervuiling en vaccinaties zijn allemaal mogelijke veroorzakers.  Meer kennis en betere diagnoses kunnen verantwoordelijk zijn voor een klein gedeelte van de toename doch dit kan niet alles verklaren; hoe komt het bv. dat de meeste nieuwe gevallen worden gevonden bij de 2-6 jarigen?  Aangezien autisme als ongeneeslijk wordt beschouwd zou betere diagnose er ook toe moeten leiden dat meer volwassenen de diagnose krijgen.

Wat is autsime?
Wanneer mensen over autisme praten, verwijzen ze meestal naar verschillende neurologische aandoeningen die een persoon ernstig hinderen in zijn sociale interactie, zijn communicatie of zijn gedrag.  Deze aandoeningen plaatst men onder de noemer Autisme Spectrum Stoornis (ASS) en omvatten:
- Autisme (Infantiel autisme)
- Aspergers syndroom
- Retts syndroom
- Pervasieve ontwikkelingsstoornis, niet anders omschreven (Pervasive Developmental Disorder - Not Otherwise Specified), ook Atypisch Autisme genoemd.
Autisme wordt door medische autoriteiten beschouwd als een levenslange aandoening van onbekende oorsprong die ongeneeslijk is.

Algemene symptomen:
De diagnose ASS is gebaseerd op een reeks symptomen: verminderde sociale en communicatieve vaardigheden, gedragsstoornissen, zintuiglijke of motorische stoornissen.  Hieronder kunnen we verstaan:
- spraak met hoog stemgeluid of zeer monotoon
- herhaling van woorden en zinnen (echolalia)
- niet begrijpen van andermans gevoelens of perspectief
- geen oogcontact
- afkeer van conversatie
- voorkeur voor activiteiten die weinig verbale interactie vereisen
- moeilijkheden om te begrijpen
- hyper- of hypogevoeligheid voor pijn, licht, geluid, veel volk en andere externe stimuli
- repetitief en ritualistisch gedrag
- stug gedrag en moeilijk kunnen omgaan met veranderingen
- enge interessewereld of obsessies
- onhandigheid, vertraagde ontwikkeling van de grove en fijne motoriek
Door al deze problematiek is het dagelijks leven voor mensen met ASS dikwijls zeer zwaar.  Ze lijden dan ook vaak aan angsten, verwardheid en frustratie.

Een foute denkwijze
De kinderen die we vandaag in onze praktijk zien, veranderen.  Ze komen niet langer louter met keelpijn, oorontstekingen of huiduitslag; steeds meer komen ze ook met de diagnose ASS.  Omdat ASS een betrekkelijk nieuw fenomeen is en omdat de symptomen ernstig en zeer prominent aanwezig zijn, denkt men gemakkelijk dat deze kinderen zeer moeilijk te behandelen zijn, dat grote vakkennis, expertise en nieuwe methoden of middelen vereist zijn.  Gelukkig is dit niet zo.  Zoals vaak in de homeopathie ligt het antwoord bij een van onze polychresten en andere vaak voorgeschreven middelen.  Als wordt voorgeschreven volgens de similiaregel - het gelijke met het gelijkende behandelen - en de casus degelijk wordt opgevolgd, verkrijgt men met deze welgekende middelen uitmuntende resultaten bij schijnbaar zeer lastige aandoeningen - zelfs autisme.
De 3 voorgestelde casussen in dit artikel laten een behandeling met zulke polychresten zien; er is telkens ook commentaar van de ouders bijgevoegd.  De keuze voor deze casussen was niet willekeurig doch ze laten zien op welke verschillende manieren men resultaat van homeopathie kan zien.  De eerste casus toont een geleidelijke, gestage vooruitgang, de tweede toont een snelle, dramatische verbetering terwijl de derde een tragere doch stabiele vooruitgang laat zien.

Details over de dosering:
 Alle patiënten in dit artikel werden behandeld met remedies in de CH of LM verdunning volgens de regels van verdunning en dosering zoals neergeschreven in de grondregels van de homeopathie, het Organon (6de editie, par. 245-251; 272-283).  Ik start gewoonlijk met lage potenties, meestal met LM’s, gezien ik daar meestal goede resultaten mee behaal. 
Mijn werkwijze gaat als volgt:
- Ik geeft de patiënt een ‘testdosis’ om te kijken hoe gevoelig ze reageren zodat ik dosering en frequentie kan aanpassen aan hun noden (sommige patiënten blijken zeer gevoelig aan homeopathische middelen in het algemeen, anderen enkel aan sommige middelen).
- Mijn standaard testdosis wordt gemaakt door 1 korrel van het middel op te lossen in een flesje van 20ml water/alcohol (90%/10%).  Ik vraag de patiënt om het flesje 5x krachtig te schudden, 5 druppels in een kwart glas water te doen en daarvan 1 koffielepel in te nemen.  Drie dagen later moeten ze me even bellen met een klein verslag; daarna kan de follow-up dosis bepaald worden.
- Zij die verbeteren na de testdosis mogen het middel herhalen volgens het interval van de verbetering.  Als de verbetering, zelfs één enkel symptoom, 24 uur aanhoudt, dan mag de patiënt dagelijks een dosis nemen.  Houdt de verbetering 8 dagen aan, dan neemt de patiënt 1 dosis per week. (De meerderheid van mijn patiënten - ongeveer 70% - neemt een dosis 2 of 3 keer per week.  De rest neemt ofwel een dagelijkse dosis of, als de verbetering lang aanhoudt, een dosis ‘wanneer nodig’; deze laatsten zullen snel een verergering krijgen mocht men routinematig doseren)
- Voor de overgevoeligen die een verergering ondervinden na de testdosis ga ik het middel verder verdunnen, minder schudslagen geven en de frequentie van de doseringen aanpassen.
- Voor de hyposensitieve patiënt, die niets ondervindt na de inname van de testdosis (een minderheid) ga ik het middel minder verdunnen, meer schudslagen geven en de frequentie van de doseringen aanpassen.
- Terwijl deze manier van doseren wat meer tijd vraagt dan de klassieke ‘droge-doses’ methode is het voordeel voor de patiënt opvallend.  Nu is niet enkel het middel geïndividualiseerd volgens de symptomen (zoals verwacht in de homeopathie), maar ook de dosering is geïndividualiseerd volgens de reactie van de patiënt.  Dit resulteert in een snellere verbetering met minder verslechteringen en komt aldus dichter bij de doelstelling van het Organon: een snelle, zachte en permanente genezing (par. 2 & 246).  Op die manier leidt het ook tot genezing bij klachten die anders als ongeneeslijk worden beschouwd.
In mijn praktijk probeer is mensen zoveel mogelijk bij te leren over homeopathie, wanneer zij hiervoor kiezen als therapie.  Dit leidt dikwijls tot een grotere onafhankelijk van de patiënt, wat ik aanmoedig.  Alexs moeder (eerste casus) is nu vrij goed op de hoogte van de homeopathische behandelingsmethode.   Terwijl al de voorschriften voor haar zoon begonnen met vastgestelde herhalingen van de doses, weet zij nu genoeg over het ‘hoe en wat’ van de dosering om zelf de dosering aan te passen in geval van opvallende verbetering of om het middel te geven ‘wanneer nodig’.  Ze leerde verergeringen herkennen (aggravaties genoemd) - zowel gelijkende als niet-gelijkende - en stopte met het middel wanneer de bestaande symptomen verergerden (gelijkende aggravatie); ze gaf het daarna minder frequent bij het opnieuw opstarten.  Ze wist ook wanneer met het middel totaal te stoppen en mij te contacteren wanneer er nieuwe en andere symptomen verschenen (niet-gelijkende aggravatie) omdat dit een signaal is dat er waarschijnlijk een ander middel moet gegeven worden.  Dit kan je allemaal lezen in de casus van Alex.
Connors moeder daarentegen weet nog niet zoveel over homeopathie; ze liep dan ook gemakkelijk in de val door te denken dat, wanneer een beetje van het middel verbetering teweeg bracht, meer ervan zeker beter zou zijn…
Tenslotte, Bens moeder (derde casus), alhoewel geïnteresseerd in homeopathie, geeft er de voorkeur aan om alles aan mij over te laten.  Daarom is deze casus ook het gemakkelijkst om uit te leggen.

Casus 1: Alex (jongen)
3 jaar en 4 maanden bij de eerste consultatie

Geschiedenis en symptomen
Toen Alex bijna 2 jaar oud werd, waren zijn ouders zeer bezorgd over zijn ontwikkeling.  Hij  had verschillende klassieke symptomen van autisme.  Sinds hij 18 maanden oud was begon zijn spraak - woorden en zinnen - achteruit te gaan; hij zei enkel nog één enkele, repetitieve zin, “Daag, tot ziens”.  Voorheen een goede eter, nu wilde hij enkel nog brood, melk, kaas en pasta en kon niet meer eten met een vork of een lepel.  Zijn fijne en grove motoriek waren vertraagd, hij vermeed oogcontact, en hij liep constant van zijn ouders weg.  Hij kon niet echt spelen met speelgoed of met mensen, hij wilde niet aangeraakt of geknuffeld worden, liep op z’n tenen en steeds in cirkels.  Hij had ook regelmatig luchtweg infecties, dagelijks diarree en traag helende insectenbeten en wonden.
Alexs moeder was al begonnen met een natuurgeneeskundige aanpak (diëten, supplementen die ondersteunend kunnen zijn bij de symptomen van autisme) sinds hij 2 jaar oud was; ze liet ook chiropractische en osteopathische behandelingen doen.  Concreet wil dit zeggen dat Alex bepaalde voedingsmiddelen niet meer at: gluten, caseïne, fenol, oxalaat, sulfiet, salicylaat, soja, maïs - allemaal potentiële prikkelende stoffen bij autisme.  De rest van het voedsel was vrij van kleur- ,smaakstoffen en bewaarmiddelen.  Hij dronk alleen gefilterd water.  Onder begeleiding van een natuurgeneeskundig arts kreeg Alex verschillende en variërende supplementen zoals zink, magnesium, multi-vitamines en mineralen, vitamine B12 injecties, coenzyme Q10, levertraan en taurine, afhankelijk van zijn gedrag en van de bloedtesten.  De moeder van Alex zegt dat deze werkwijze wat verbetering heeft teweeg gebracht.
De eerste consultatie leverde volgende symptomen op:
- Beperkt taalgebruik (moeder vertelt dat de spraak verbeterd was door de natuurgeneeskundige aanpak doch het was nog niet volgens zijn leeftijd.  Alex kon nu objecten benoemen en gebruikte enkele twee of driewoorden zinnen).
- Problemen met veranderingen
- Overmatig gestrest wanneer hij angstig is
- Schreeuwen als dingen niet gebeuren zoals hij het wil
- Schreeuwen wanneer men naar hem kijkt, hem aanraakt of hem iets vraagt
- Lichaam schudt en trilt wanneer opgewonden
- Visuele en vocale ‘stims’ (vorm van zelfstimulatie; repetitief gedrag om te stimuleren, te kalmeren of om de concentratie te bevorderen.  De visuele stims van Alex: kijken vanuit zijn ooghoek of naar lichtpatronen door zijn bewegende vingers - hoewel verbeterd door de voorgaande behandelingen, toch nog aanwezig.)
- Echolalia - zinloos herhalen van woorden of zinnen
- Enge intelligentie - kende alfabet en cijfers
- Geobsedeerd door een kindergroepje (hij zou een ganse dag naar hun DVD’s kijken als hij dat mocht)
Alle bovenstaande symptomen zijn typische symptomen van autisme en dus niet echt waardevol voor een homeopathisch voorschrift.  Zoals steeds zijn de afwijkende symptomen de beste aanwijzing naar het juiste middel en ook in het geval van Alex was dat zo.  Zijn geïndividualiseerde symptomen zijn:
- Hij houdt ervan dat zijn gezicht gestreeld wordt
- Hoofd en schedel zeer gevoelig bij wassen, kammen, haar knippen
- Afkeer van vuil zijn, vooral de handen - raakt bv geen play-dough aan
- Angst van honden, insecten en spinnen
- Lacht in zijn slaap
- Verlangt naar melk, kaas, brood en pasta (vooraleer de dieet aanpassingen gebeurden; we houden hier nog wel rekening mee vermits het bij zijn echte symptomen behoort)
- Op dit ogenblik, verlangen naar tomaten
- Melk veroorzaakt diarree
-  Uitslag/eczema op de rechterzijde van het gezicht
- Dagelijks mosterdgele diarree (voor de dieetaanpassing ook zeer slecht ruikend)
- Trage wondheling
- Overreactie op beten en steken (langdurige zwelling en ontsteking)
- Jaarlijks oogontsteking gevolgd door luchtweginfectie.

Behandeling
 Eerste voorschrift:  Middel X en Y scoorden beiden hoog in de repertorisatie en dekten zijn symptomen goed.  Middel Y werd gekozen omdat Alex vuil vermijdde en zijn handen regelmatig wilde wassen.  Het feit dat hij gemakkelijk van zijn ouders wegging (hij liep weg) en niet aan hen ‘plakte’, zoals bij middel X te verwachten zou zijn, ondersteunde de keuze voor Y.  Het werd gegeven in 30C, vloeibare vorm.  Na een testdosis om zijn gevoeligheid te testen werd het middel 3x per week voorgeschreven.
Twee weken later: Alexs moeder meldt een ‘geweldige vooruitgang’ in zijn taalgebruik. Hij begreep alles ‘veel beter’ en kon beter omgaan met veranderingen.  Zijn fijne en grove motoriek waren verbeterd en de eczema in het gezicht was bijna verdwenen.  Wondjes genazen sneller en de gevoeligheid van de schedel was verleden tijd.  Alex was goed gezind wanneer hij ’s morgens wakker werd.  Alexs therapeut had aan de moeder ook een grootse vooruitgang gemeld.  De behandeling met Y 30C werd verdergezet, 3x per week.
Zeven weken na aanvang van de behandeling: De vorige verbeteringen hielden aan.  Hij deed opnieuw een dutje in de namiddag en sliep goed ’s nachts.  Zijn taal was complexer en communicatief.  Er waren geen duidelijke ‘autistische’ gedragingen, volgens de moeder was hij alleen nog wat ‘achter’.  Stoelgang was nog steeds lopend.  Op dat moment kreeg Alex een oogontsteking (gele uitscheiding) en werd heel huilerig, aanhankelijk en afhankelijk van zijn moeder.  Een voorschrift van middel Z bracht deze symptomen snel weer in orde.  (de geschiedenis van de jaarlijkse oogontsteking, gevolgd door luchtweginfecties lijkt aan te tonen dat middel Z in het verleden aangewezen zou geweest zijn, vooral omdat het een acute relatie heeft met middel Y).  Eens deze acute fase voorbij was, werd de chronische behandeling hervat, ditmaal met middel Y LM2, een dosis ongeveer elke 4 dagen.
Niet veel later ging het gedrag van Alex weer achteruit ondanks dat middel Y nog steeds geïndiceerd was.  De moeder besloot om een aantal voedingssupplementen te verminderen.  Er trad een onmiddellijke verbetering in.  Dit is iets wat vaker gezien wordt bij natuurgeneeskundige behandeling en iets dat voor therapeuten belangrijk is.  Het lijkt er op dat hoge doses supplementen een aggravatie kunnen veroorzaken van zodra het kind  in een betere gezondheidstoestand komt.  Dit fenomeen zou onterecht als een aggravatie kunnen ingeschat worden of de homeopaat op het foute idee brengen dat het middel niet langer aan de orde is.
Achttien weken na begin van de behandeling:  Kort voor de afspraak ontwikkelde Alex een mix van oude en nieuwe symptomen.  Hoewel vele verbeteringen stand hielden werd zijn stoelgang, die ondertussen vast geworden was, opnieuw losser.  Sommige visuele ‘stims’ keerden terug en hij was ter plaatse aan het springen wanneer hij zich verveelde, zenuwachtig of opgewonden was.  Hij was ook onophoudelijk aan het zingen.  Opvallend, Alex wilde altijd gedragen worden door zijn ouders en ontwikkelde een angst voor het donker: hij werd ’s nachts vaak wakker om het licht aan te doen.  Deze nieuwe symptomen wezen naar middel A waarvan LM2 werd voorgeschreven.
Zesentwintig weken na de start van de behandeling: De moeder meldt dat de Alexs ‘vastklampend’ gedrag en zijn angst voor het donker verdwenen binnen een week na de start van het middel.  Ze had hem dan 3 doses gegeven en sindsdien nog af en toe.  Het springen verbeterde ook en de ‘stims’ waren gestopt.  Er was een enorme verbetering in zijn taalexpressie, een toename in zijn fantasie bij het spelen en een grotere onafhankelijkheid in zijn dagelijkse activiteiten.  Op hetzelfde moment echter nam zijn angst voor honden toe en hij tijdens zijn slaap zweette hij erg aan zijn hoofd en de achterzijde van zijn nek.  Op basis van deze symptomen kreeg Alex middel B 30C, dosering afhankelijk van zijn reactie.
Dertig weken na de start van de behandeling: Opnieuw meldt Alex’ moeder dat de nieuwe symptomen snel verdwenen na het starten met een wekelijkse dosis van middel B.  Alex toonde nu meer vertrouwen.  Hij ging nu naar de kleuterschool - wat hij geweldig vindt - en had geen problemen met afscheid nemen als zijn moeder hem naar school bracht.  Twee belangrijke mijlpalen: hij werd zindelijk en leerde fietsen.  Alex werd niet langer als autistisch beschouwd.  Alex’ moeder kreeg een nieuwe potentie van middel B om te gebruiken indien nodig.
Meest recente consultatie, 1 jaar en 5 maand na het starten van de behandeling: Alex is nu 4 jaar en 9 maanden oud en ontwikkelt goed.  Hoewel hij niet langer als autistisch beschouwd wordt gaat zijn moeder verder met het gebruik van homeopathische geneesmiddelen bij allerhande gezondheidsproblemen.  Recent werd het voorschrift gewijzigd in middel C 6C wegens constant eczema rond de mond, bedplassen, aandacht vragend gedrag, weinig vertrouwen en faalangst - het laatste specifiek bij het voetballen.  Zijn moeder meldt dat al deze klachten opvallend zijn verbeterd met het middel - hij kreeg 3x per week een dosis.

Verslag van de ouders van Alex:
“We startten de homeopathische behandeling in mei 2006.  Voorheen probeerden we al voedingsaanpassingen, supplementen, chiropraxie en craniosacraaltherapie.  Mijn zoon was zwaar autistisch - hij had ALLE klassieke symptomen en gedragsstoornissen van autisme.
Drie dagen nadat we begonnen met een gluten- en caseïnevrij dieet, kregen we oogcontact.  Met meer veranderingen in het voedingspatroon en bij elk nieuw voedingssupplement verbeterde hij steeds meer.  Hij stopte grotendeels met zijn ‘stims’, het lopen op de tenen, ontwikkelde zijn taalgebruik en was heel wat beter dan voorheen.
Hoewel, na ongeveer 16 maanden natuurgeneeskundige maatregelen, startten we met klassieke homeopathie.  Na de eerste 2 doses werd hij aanvankelijk prikkelbaarder.  Echter, een kwartier nadat hij de derde dosis kreeg (een week na de start) veranderde hij plots en werd kalmer en minder prikkelbaar.   Twee dagen later schreef ik in mijn dagboek: “Alex was VERBAZEND vandaag”.  Hij maakte een enorme sprong in zijn spraak - zowel begrijpend als expressief.  Hij was kalm.  Hij leerde bellenblazen - het ging plots gewoon (en ik probeerde al 12 maanden om hem te leren blazen).
Hij hield plots mijn hand vast (voordien hield hij slechts af en toe mijn vinger vast - ik mocht nooit zijn hand vasthouden).  We konden met hem naar ‘onbekende’ plaatsen - shopping center, enz. - en hij hield gewoon onze hand vast, als een normaal kind.  Veranderingen die vroeger een enorm probleem waren, waren dat plots niet meer.  We konden nieuwe schoenen voor hem kopen en hij wilde ze dragen.  Hij vertoonde veel minder obsessief gedrag.
De vooruitgang met dit middel hield aan en we zagen duidelijke verbeteringen na elke dosis, gevolgd door een algemene terugval tegen de tijd dat een nieuwe dosis moest gegeven worden; zo was het voor ons ook duidelijk dat het middel zorgde voor deze veranderingen.  Af en toe moest de dosis of het middel aangepast worden; telkens zagen we opnieuw een grote sprong op gebied van taal, kennis, gedrag, enz…
Na bijna 12 maanden homeopathie is Alex dusdanig verbeterd dat de meeste mensen niet meer denken dat hij autistisch is.  Hij moet nog heel wat ophalen wat betreft taal en bekwaamheden maar hij voldoet niet meer aan de criteria voor autisme.  Ik  geloof dat het de homeopathie is die verantwoordelijk is voor deze geweldige vooruitgang hoewel ik ook geloof dat homeopathie zo goed kon werken omdat we voordien al goed werk geleverd hadden door gezonde voeding en supplementen.  Ik geloof ook dat chiropraxie en craniosacraaltherapie homeopathie ondersteunen door het lichaam vrij te houden van blokkades.
We gebruiken nu ook homeopathie in acute situaties - koorts, buikpijn, oorontstekingen, enz…  Sindsdien hoefden we nooit antibiotica, pijnstillers of koortswerende middelen te gebruiken.

Recent rapport
“Alex doet het geweldig.  Hij had vorige week zijn ‘eerste’ verjaardagsfeestje met 12 vriendjes.  Hij verwelkomde ze allemaal, las luidop hun kaartjes (tot grote verbazing van de andere ouders), zei: “Wow, heel hartelijk bedankt” als hij de geschenkjes opende en hij had veel plezier.  Je moest zijn gezicht gezien hebben toen iedereen ‘Happy birthday’ begon te zingen.  Dit was een echte mijlpaal voor ons!  Ik weet niet of sommige van de andere ouders enig vermoeden van autisme hadden bij Alex, maar ik betwijfel het.”

Casus 2: Connor (jongen)
4 jaar en 9 maanden bij de eerste consultatie

Geschiedenis en symptomen
Connor was een roodharige jongen met blauwe ogen en sproeten, groot voor zijn leeftijd.  Zijn moeder contacteerde mij nadat ze op het internet had gelezen dat homeopathie hem zou kunnen helpen met zijn autisme.  Connor had leerproblemen en ging naar logopedie wegens taalachterstand.  Hij begreep geen abstracte begrippen als ‘over’ en ‘onder’, refereerde naar zichzelf als ‘Connor’ ipv ‘ik’ of ‘mij’ en herhaalde steeds zinloos dezelfde woorden en zinnen (echolalia).  Vele klanken waren ook afwezig tijdens het praten.  Hoewel hij nog niet tot 5 kon tellen vertoonde hij uitzonderlijke kennis over computer en kon er eindeloos mee spelen.
Connors moeder zei dat hij nooit oogcontact maakt en nooit een vraag stelt of beantwoordt.  Hij was hyperactief, liep constant in cirkels of stond onophoudelijk op dezelfde plaats te springen.  Sinds kort begon hij met zijn handen te wapperen.  Connor was liefst alleen en had een verlaagde pijnrespons: hij reageerde niet zoals verwacht op kwetsuurtjes of valpartijen.  Zoals in de eerste casus zijn veel van deze symptomen ‘gewoon’ bij autisme en dus niet interessant om tot de keuze van een homeopathisch middel te komen - meer individuele symptomen zijn vereist.
Connor werd beschreven als een onafhankelijk kind dat graag geknuffeld werd.  Hij had er geen probleem mee als zijn moeder hem ergens moest achterlaten.  Hij sliep liefst op zijn linkerzij maar hij sliep slecht en onregelmatig.  Hij kroop nog geregeld bij zijn ouders in bed en was bang van donker en schaduwen.  Connor was koppig, beet zijn vingernagels en was gek op dieren.  Vaak sloot hij zich af van de buitenwereld en ging dan in een ‘droomtoestand’.
Recent verloor hij zijn eetlust; zijn moeder moet hem nu verplichten om te eten.  Voordien hield hij van snoep, chocolade, appels, vis, brood, melk en eieren.  Hij hield nooit van groenten.
Connors fysieke symptomen:
- constipatie, stoelgang als konijnenkeutels
- anale jeuk met frequent krabben ondanks ontworming
- frequent boeren
- vergrote tonsillen (mogelijks ook poliepen); snurken tijdens de slaap
- constante felgroene uitscheiding uit de neus
Belangrijkste zaken uit zijn medisch verleden:
- middenoorontsteking toen hij 2 weken oud was, behandeld met antibiotica
- mild eczema dat werd onderdrukt met corisonezalf of de leeftijd van 4 maanden
- twee afzonderlijk gegeven vaccinaties tegen mazelen, rode hond, bof - MMR (om onduidelijke redenen werd 1 gegeven als ‘behandeling’ toen Connor mazelen kreeg wanneer hij 9 maanden oud was; de tweede werd gegeven op 15 maanden zoals voorzien in het plaatselijke vaccinatieschema)
- frequente periodes van oogonsteking (links) met groene uitscheiding (begonnen na de twee MMR vaccinatie.
Connors moeder vermoedt dat de meervoudige MMR vaccinatie verantwoordelijk is voor zijn problemen.  Bij de start van de homepathische behandeling volgde Connor geen dieetmaatregelen of enige andere vorm van natuurgeneeskundige begeleiding.  Zijn moeder had hem sinds 4 weken craniosacraal behandelingen laten geven maar zag tot nu toe nog geen verbetering.

Analyse en voorschrift
Repertorisatie van Connors symptomen gaf aan dat een zevental middelen voor hem in aanmerking kwamen.  Zoals steeds zou verdere studie van de middelen uitsluitsel moeten geven.  Terwijl vele symptomen gemeenschappelijk waren voor alle middelen waren enkele specifiek voor middel F - keutelachtige stoelgang, liefde voor dieren, voorkeur voor appels.  De keuze voor dit middel werd verder bevestigd door zijn uiterlijk (groot, rood haar, sproeten) en de problematiek van onderdrukte symptomen door antibiotica en cortisone.  Het interessante symptoom van de felgroene uitscheiding uit de neus was bij geen enkel van deze middelen teruggevonden en werd dus even opzij gezet, in afwachting van het resultaat van middel F.
Connor kreeg een testdosis van middel F 6C in vloeibare vorm.  Drie dagen later belde zijn moeder om te melden dat Connor meer sprak en contact zocht met anderen.  Gezien dit resultaat, gaven we hem nu 3x per week een dosis.  Bij het eerste vervolgconsult, één maand later, meldde Connors moeder de volgende veranderingen:
- veel spraakzamer
- geen uitscheiding meer uit de neus (hoewel dit symptoom niet bij middel F hoorde)
- snurkt niet meer
- geen last meer van boeren
- slechts af en toe constipatie
- kan tot 5 tellen
- rustiger, springt niet meer, loopt niet meer in cirkels
- minder dagdromen
- slaapt beter - bleef soms zelfs de hele nacht in zijn eigen bed
Het voorschrift werd aangepast naar middel F 12C om zeker te zijn dat het middel krachtig genoeg zou zijn tot de volgende consultatie.  Zijn moeder werd uitgelegd dat ze het middel 3x per week mocht geven tot bij de volgende consultatie; ze zou me bellen als ze vragen had.
Bij de volgende consultatie, acht weken na de start, beschreef de moeder van Connor de vooruitgang als ‘ontzaglijk’ en ze zei dat ze ‘een nieuw kind’ had.  Connor sprak nu zowel met familieleden als met vreemden. Hij kijkt mensen in de ogen en beklaagt zich zelfs bij zijn moeder als mensen hem niet in de ogen kijken.  Zijn slaap is algemeen goed en hij komt slechts af en toe bij zijn ouders in bed.  Hij is niet meer geconstipeerd, bijt niet meer aan zijn vingernagels, boert niet meer en heeft geen anale jeuk meer.  Als er iets is, vertelt hij het aan zijn ouders ipv zich terug te trekken en te zitten staren.  Hij is ook leergierig en kan al tot 10 tellen.  Zijn moeder is niet langer ongerust om hem naar de kleuterschool te sturen want hij doet het goed daar (voorheen kreeg hij gedragsstoornissen door de overweldigende activiteiten).   Alle voorgaande verbeteringen hielden stand.
Aangezien er niet veel meer te behandelen viel bij Connor, adviseerde ik de moeder om voortaan de doses enkel nog te geven ‘wanneer aangewezen’.  Ik was bezorgd dat een  homeopathische aggravatie zou optreden als het middel verder met dezelfde intensiteit zou worden gegeven.  Aangezien Connors moeder ver weg woonde, gaf ik haar middel F 30C mee, samen met instructies over hoe en wanneer te gebruiken.
Bij de volgende en meest recente consultatie, 17 weken na de start, liet de moeder me weten dat het niet zo goed ging met Connor.  Nadat ze middel F 30C gekregen had, had ze hem onmiddellijk een dosis gegeven zonder duidelijke aanwijzing.  De volgende 3 dagen was hij prikkelbaar en gedroeg zich slecht.  Hij verbeterde opnieuw in de loop van de volgende week.  Zijn moeder geraakte wat verontrust door deze ervaring en, zonder mij te contacteren, stopte ze met het middel, zelfs toen er een terugval was en sommige oude symptomen terugkeerden.  Ik legde haar uit dat Connors slechte reactie op het middel te verklaren was omdat hij het middel had gekregen op een ogenblik dat hij het niet nodig had en dat, aangezien oude symptomen nu terugkeerden, hij het middel nu wel zou moeten nemen.  Drie dagen nadat hij een nieuwe dosis nam, belde de moeder met het nieuws dat Connor opnieuw verbeterd was.  De behandeling gaat nog steeds verder.

Verslag van de ouders:
“Bedankt om me mijn zoon terug te geven.  Ik kan u niet genoeg bedanken.  Het was triest om mijn mooie zoon te zien veranderen van een perfect normaal kind in een kind met spraak- en gedragsproblemen, een ‘kind met autisme’.  Nu, na slechts enkele maanden homeopathie te hebben gebruikt, is hij opnieuw een normaal vijf-jaar-oud kind dat niet meer constant in cirkels loopt, dat perfect oogcontact maakt en me zelfs corrigeert als ik hem niet in de ogen kijk.
Een kind dat alleen in een hoekje zat, heeft nu vrienden die constant bij hem willen zijn en hij is heel populair in de kleuterklas.  Een kind dat zijn moeder, vader of zus nooit aankeek zegt nu “Mama ik zie je graag” en tegen zijn zus “Je bent geweldig” en wacht zijn vader op wanneer die van zijn werk gaat thuiskomen.  Zijn spraak is nog niet 100%, hij heeft nog een probleem met de letters ‘f’ en ‘r’ maar dat is vrij normaal.  Ik kan gewoon blijven vertellen van wat hij nu allemaal kan!
BEDANKT, voor alles.  Wij blijven zeker bij de homeopathie”

Casus 3: Ben (jongen)
4 jaar en 3 maanden bij de eerste consultatie

Geschiedenis en symptomen
Ik heb Ben, een jongen met autisme, behandeld gedurende ongeveer anderhalf jaar. Toen ik hem voor het eerst zag nam hij Risperidone, een anti-psychosemiddel, dat  hem werd voorgeschreven voor gedragsproblemen zoals agressie, plotse stemmingswisselingen en woedeaanvallen.  Zonder deze medicatie werd Ben woedend, begon te bijten en te slaan en werd volledig onbezonnen.  Zijn moeder, die bezorgd was over de nevenwerkingen van het geneesmiddel, had al geprobeerd om het middel af te bouwen maar zonder succes.  Toen hoorde ze over homeopathie en besloot een afspraak te maken om te zien of daar hulp kon gevonden worden.
De symptomen van Ben waren, zoals bij vele lijders aan autisme, angsten, angst bij verandering, vermijden van sociale interactie, ‘stims’: zat constant van voor naar achter te schommelen, zette dingen op een rij, sloeg met zijn hoofd tegen de sofa en volgde met zijn ogen objecten die hij zelf voor zijn gezicht bewoog.  Ben was niet-verbaal.
Bens specifieke symptomen waren:
- koude handen en voeten
- zweten van het hoofd gedurende de slaap
- verward en dromerig het grootste deel van de dag - meer speciaal tot 10 u
- frequent, zacht huilen - “alsof iemand hem gekwetst had “
- winderigheid +++
- moeilijke en zachte stoelgang
- dorstig, drinkt vaak water
- voedselvoorkeur: koekjes, chocolade, spaghetti met saus
- traag herstel van frequente luchtwegen infecties
- frequent middenoor ontstekingen
- groot hoofd in verhouding tot het lichaam
- laat tanden krijgen en leren lopen
Zijn moeder had vroeger al geprobeerd zijn voedingspatroon te wijzigen maar Ben bood zoveel weerstand dat zij angst had dat hij zou verhongeren.  Er werd nog geen natuurgeneeskunde toegepast.

Analyse en behandeling
De symptomen tijdens de consultatie waren niet compleet aangezien de Risperidone vele symptomen onderdrukte.  Dit middel kan ook een aantal van de bestaande verschijnselen beïnvloed hebben.  Het is mogelijk dat zijn verdwaasd en verward gedrag niet meer dan nevenwerkingen waren van de Risperidone alhoewel deze symptomen nu en dan de kop bleven opsteken gedurende de latere behandeling.  Ondanks deze problemen bleven er genoeg individuele symptomen over om een goed voorschrift mogelijk te maken.
Middel G werd bij het eerste consult voorgeschreven op volgende indicaties:
- Ben toonde de klassieke ‘middel G’ symptomen: een groot hoofd, zweten aan het hoofd tijdens de slaap, trage darmen, geregeld verkoudheden en oorontstekingen, vertraagde ontwikkeling.  Zijn andere, minder klassieke symptomen van middel G, maakten ook deel uit van de ‘middel G’ symptomen.
- Woede, bijten en agressie, onderdrukt door de Risperidone, leken gelijkend op middel H.  Dit laatste is een gekend complementair middel van middel G, wat de keuze van middel G ondersteunde.
Een vloeibare testdosis van middel G 30C werd voorgeschreven.  Zijn moeder belde 3 dagen later dat  hij in de dagen na de dosis veel meer toegenegen was.  Gezien deze krachtige respons liet ik Ben starten met een dosis 2x per week.  Ik hield er rekening mee dat in de toekomst middel H nodig zou kunnen zijn als zijn agressie de kop zou opsteken omdat de Risperidone wordt afgebouwd.
Twee weken later, bij de eerste follow-up, vertelde zijn moeder dat Ben:
- minder verward was en alerter ’s morgens
- meer toegenegen en knuffelachtig was
- kon luisteren en instructies kon opvolgen (dit verbeterde na elke dosis en ging weer wat achteruit wanneer de volgende dosis weer bijna moest gegeven worden)
- deelnam aan familieactiviteiten
- niet langer voorwerpen probeerde te volgen die hij in zijn handen had, hoewel andere ‘stims’ nog aanwezig waren
- minder koude handen en voeten had
- minder winderig was
- niet meer zo dorstig was
- nog steeds zweette aan het hoofd tijdens de slaap
- zijn moeder en zus begon te slaan
Dit waren opvallende veranderingen in slechts 2 weken.  Omdat Bens vermogen om instructies op te volgen telkens opnieuw verminderde tussen twee doses in, verhoogde ik middel G naar een 200C. (een andere mogelijkheid was ook om de 30C frequenter te geven).  Ik adviseerde de moeder om dit symptoom te gebruiken om te bepalen wanneer een nieuwe dosis moest gegeven worden.  Dit is iets wat ik meestal doe wanneer ik zie dat ouders de principes van de homeopathie beet hebben, zo kunnen aggravaties door te frequent toedienen vermeden worden.  Ik gaf ook al middel H 30C mee dat kon gebruikt worden bij periodes van geweld en agressie.
Gedurende de volgende weken, wanneer de Risperidone steeds verminderd werd en tenslotte werd weggelaten, werden Bens acute opstoten van bijten, slaan en boosheid behandeld met middel H.  Tussentijds werd zijn chronische toestand behandeld met middel G 200C, één dosis, ongeveer om de 3 dagen.  Zijn moeder beschreef deze periode als totaal verschillend van de vorige periodes toen zij probeerde de Risperidone af te bouwen; het was nu lang niet zo moeilijk.

Behandeling over de volgende maanden
Gedurende de volgende maanden ging Ben er traag maar zeker op vooruit.  Hij werd een toegenegen, gelukkig jongetje dat geen periodes van boosheid of geweld meer vertoonde.  Zijn sociale bekwaamheden verbeterden en hij had meer interesse in spelen met anderen dan in alleen zijn.  Het zweten aan het hoofd verdween, zijn drang naar snoep verminderde; zijn moeder zei dat hij niet langer ‘op jacht ging’ naar chocolade.  Hij was niet zeer dorstig meer, zijn darmfunctie normaliseerde en hij werd zich ervan bewust wanneer hij naar het toilet moest.
Gedurende deze 17 maanden kreeg Ben in 80% van de tijd middel G in verschillende potenties, meestal twee tot driemaal per week.  Elke potentieverhoging resulteerde in verdere verbeteringen.  Kortstondig en occasioneel waren andere middelen nodig:
- middel H (zoals vermeld) in de beginperiode voor de behandeling van woede, bijten, slaan,…
- middel I, gegeven op twee ogenblikken toen hij oneetbare dingen begon te eten zoals zand, stenen, vuil (dit symptoom kan voorkomen bij kinderen met autisme omdat zij soms een overdreven drang naar orale sensaties hebben); gooien met dingen wanneer hij boos is, zichzelf bijten; rusteloosheid en rumoerigheid bij het horen van muziek.
- middel L in twee gevallen wanneer de ‘stims’ verergerden en hij in een droomtoestand terecht kwam
- middel K, twee keer gegeven wanneer zijn symptomen er om vroegen: bazig en veeleisend gedrag thuis met woedeaanvallen, maar goed gedrag op school; verlies van eetlust; toename van obsessief gedrag - vooral met ‘stims’ (het is interessant te weten dat middel K een ander complementair middel is van middel G en het volgt er dikwijls goed op).
Uiteraard waren er af en toe ook ‘missingen’ (lees: verkeerde middelen).  Ook in deze situaties kan de reactie op het middel ons verder leiden.  Bv. toen ik Ben een nieuwe potentie van middel G gaf aangezien zich niets nieuws aandiende, kwam er een aggravatie die duidelijk wees naar middel K.

Recente behandeling
Bij de laatste consultatie, 17 maanden na de start van de behandeling werd het resultaat van middel K beoordeeld.  Zijn moeder zei dat hij in het begin minder opdringerig en gelukkiger was maar dat hij recent bozer geworden is.  Hij piekert als hij ontdaan is, weigert zijn ouders een knuffel te geven als hij gaat slapen, alsof hij hen wil straffen.  Soms slaat hij wanneer hij boos is.  Middel K had goed werk geleverd maar zorgde nu voor een aggravatie.  Tijd voor een nieuw voorschrift.
Andere, nieuwe symptomen waren: zat graag in het donker voor lange tijd; wilde constant met water spelen; drang naar chocolade (opnieuw) en een afkeer voor fruit en brood (waar hij van voorheen van hield).  Ben schuurde ook met z’n tong tegen zijn tanden alsof ze pijn deed.  Bij nazicht bleek er een rode streep in het midden van de tong te zien.  Hij zat vaker te schommelen en was besluiteloos over zijn eten.  Al deze symptomen verwezen naar een voorschrift van middel L dat vloeibaar werd voorgeschreven in de 12C potentie.
Een week later ontving ik een telefoontje van zijn moeder.  Zij zei dat Ben veel inschikkelijker was, minder schommelde, geen drang meer had naar chocolade en beter een keuze kon maken ivm zijn eten.  Alhoewel hij minder vaak in het donker zat, was dit nog wel aanwezig.  De behandeling gaat verder.
Dus - wat heeft homeopathie betekend voor Ben?  Hij is zeker een totaal andere jongen dan diegene die met Risperidone behandeld werd.  Er waren heel wat verbeteringen - fysiek, emotioneel en gedragsmatig - maar hij vertoont nog steeds tekenen van autisme.  De ‘stims’: schommelen, springen, rangschikken van objecten en  het hoofd tegen de zetel slaan, zijn, hoewel minder, nog steeds aanwezig.  Hoewel hij duidelijk intelligentie vertoont, spreekt hij nog steeds niet, met uitzondering van enkele woorden.  Zijn vooruitgang gaat trager en moeilijker dan bij de twee vorige voorbeelden maar zijn autisme was bij aanvang dan ook ernstiger.
Aangezien er bij elke stap in de behandeling vooruitgang te zien was is er nog steeds hoop dat verdere vooruitgang nog altijd mogelijk is, zij het misschien iets trager dan bij anderen.  Een ding is echter zeker, homeopathie, met zijn mogelijkheid om zowel op bio-energetisch als op biochemisch vlak in te grijpen, heeft het potentieel om deze veranderingen in gang te zetten zoals geen andere methode dat kan.

Verslag van de ouders van Ben:
“Mijn naam is Irene en ik heb een zoontje van 5,5 jaar oud met autisme en algemene ontwikkelingsachterstand.  Ik ontmoette Fran voor het eerst toen ze kwam spreken voor onze hulpgroep en ik geïnteresseerd geraakte in haar behandelingsmethode omdat ze natuurlijk is, onschadelijk voor het kind en positieve resultaten heeft.
Onze eerste doelstelling was om Ben van de Risperidone af te halen, wat hij moest nemen wegens zijn agressief gedrag.  We waren niet op de hoogte van de nevenwerkingen van dat medicijn op lange termijn daarom wilden we een natuurlijk alternatief proberen.  Ben was begonnen met Risperidone wanneer hij drie was, bij de geboorte van zijn jongere zus.  De dokter observeerde zijn gedrag en oordeelde dat zijn agressie onder controle gebracht moest worden.  In eerste instantie leek Risperidone te helpen maar we zagen dat Ben nog steeds gedragsstoornissen vertoonde - sommige meer handelbaar dan andere.  Ben leek ook vaak verdoofd en incoherent en functioneerde niet als een kind van 3, of hij nu ASS had of niet.  Hij was zeer teruggetrokken en in zijn eigen leefwereld.  Wij wilden dit veranderd zien.
Toen ik Fran contacteerde en we onze eerste afspraak maakten, werd onze doelstelling dat we Ben van de Risperidone zouden afhalen.  Fran schreef een aantal remedies voor om het gedrag en een aantal andere problemen die Ben had sinds ongeveer anderhalf jaar, aan te pakken.  Een middel was specifiek om de agressie te verminderen die de kop opstak als de Risperidone werd afgebouwd.  Dit proces duurde ongeveer een maand; Ben raakte verlost van de nevenwerkingen van het medicijn en we zagen een duidelijke verbetering in zijn gedrag.
De  positieve veranderingen die we gedurende de behandeling vaststelden waren de volgende:
- Ben is niet langer afwezig in de voormiddag
- hij volgt niet langer objecten die hij met zijn handen beweegt
- hij is minder winderig en stoelgang gaat vlotter
- hij is meer toegenegen, zelfs t.o.v. zijn leraars
- hij is minder in de war bij veranderingen
- hij begrijpt taal veel beter maar expressief taalgebruik is nog niet aanwezig, met uitzondering van een occasioneel woordje
- hij woont activiteiten bij en is interactief; kan zich ook beter focussen op taken
- hij ontwaakt meestal heel gelukkig
- hij heeft zijn boosheid beter onder controle
- hij speelt graag en begrijpt ook beter waar een spel om gaat
- hij speelt actief met zijn zus
- er is een heel positieve feedback van Bens leraars.  Dit is voor ons heel bemoedigend; een bevestiging dat we met homeopathie de juiste keuze hebben gemaakt om Ben de beste kansen te geven in het leven.
Aan volgende problemen werken we verder:
- de ‘stims’ zijn verbeterd maar nog niet verdwenen
- hij wil nog steeds niet zijn haar laten knippen maar we merken verbetering
- hij schommelt nog steeds hoewel het duidelijk verbeterd is
- hij heeft nog slaapproblemen
- hij eet nog steeds oneetbare dingen hoewel het verbeterd is
- hij is nog geobsedeerd door water; dit blijkt moeilijk te veranderen
Algemeen gezien zijn we zeer blij en bevelen ten zeerste homeopathie aan voor kinderen met ASS.  Mijn man en ik zijn ervan overtuigd dat homeopathie onze zoon bespaart van het gebruik van geneesmiddelen waarvan niemand de effecten op lange termijn kent of kan inschatten.